Voor oliebollen gebruik je het liefst een neutrale plantaardige olie die goed tegen hoge temperaturen kan, zoals zonnebloemolie of arachideolie. Deze oliën hebben een hoog ‘rookpunt’, wat betekent dat ze niet snel verbranden. Daardoor blijven je oliebollen mooi goudbruin in plaats van dat ze donker of bitter worden. Gebruik geen olijfolie of boter, want die hebben een lagere verbrandingstemperatuur en geven bovendien een overheersende smaak die niet past bij de traditionele oliebol.
De temperatuur van de olie is minstens zo belangrijk als de soort olie. Zet de frituur of pan op ongeveer 175 °C en houd die temperatuur zo constant mogelijk. Is de olie te heet, dan worden de oliebollen te snel bruin aan de buitenkant terwijl de binnenkant nog rauw is. Is de olie te koud, dan zuigen de bollen juist teveel vet op en worden ze zwaar en vet. Een keukenthermometer of frituurpan met temperatuurregeling helpt om de juiste baktemperatuur aan te houden.
Ververs de olie regelmatig, zeker als je meerdere porties bakt. Na een paar rondes kunnen er restjes beslag achterblijven die de olie donker maken en de smaak beïnvloeden. Laat de oliebollen na het bakken kort uitlekken op keukenpapier of een rekje; zo blijven ze luchtig en worden ze niet vettig. Met de juiste olie en temperatuur krijg je heerlijke, knapperige oliebollen met een zachte binnenkant. Precies zoals ze horen te zijn!
